De oude Jackson-Rubberfabriek & de Leiemolen
Van middeleeuwse waterkracht tot industriële pionierssite (pre-VTI St-Lucas) Langs de Oude Leielaan in Menen, op de plaats waar vandaag het VTI St-Lucas gevestigd is, lag tot het begin van de 20ste eeuw een bijzondere industriële site: de Jackson-rubberfabriek, gebouwd bovenop de resten van een veel oudere watermolensite, bekend in erfgoedregisters als de Leiemolens.
STADSCENTRUMDE LEIE EN ER ROND


Deze plek verenigt drie historische lagen: middeleeuwse waterkracht, 19de-eeuwse rubberindustrie en het naoorlogse onderwijsverhaal dat vanaf 1926 begon.
Middeleeuwse oorsprong: de Leiemolens
De site was al in de middeleeuwen in gebruik als watermolencomplex op de Leie. Molens langs rivieren waren toen essentieel voor graan- en olieverwerking en functioneerden als lokale economische motoren. Het molencomplex kende echter een zware tegenslag: in 1856 brandden de gebouwen volledig uit. Een jaar later, in 1857, volgde de heropbouw, maar niet meer als klassieke molen — de waterkracht kreeg een nieuwe bestemming.
1857: Omschakeling naar caoutchouc en rubberproductie
Bij de wederopbouw werd het complex ingericht als een caoutchoucfabriek — een vroege vorm van rubbernijverheid, die in Menen eind 19de eeuw sterk vertegenwoordigd was. De productie-installatie maakte gebruik van een mechanische aandrijving via de Leie met drie waterraderen én een stoommachine, wat toen een vooruitstrevende hybride krachtbron was. In een latere fase bleef nog één groot waterrad over, met een indrukwekkende diameter van ongeveer 8 meter, dat nog tot circa 1924 zichtbaar was naast het gebouw.
De lokale overlevering koppelt de naam “Jackson” aan de fabriek, vermoedelijk gelinkt aan een toenmalige eigenaar of bedrijfsleider uit de familie Jackson, waaronder in bronnen verwezen wordt naar Michel Jackson, een naam die ook opdook in artistieke contexten rond beeldhouwster Yvonne Serruys, die de familie vereeuwigde in het schilderij In de tuin van Mr. Jackson.
Industriële betekenis voor Menen
Hoewel de fabriek geen massaproductieschaal zoals latere 20ste-eeuwse rubbergiganten bereikte, was ze wél een pionierssite binnen de regionale rubbersector. Menen telde in dezelfde periode meerdere rubber- en caoutchoucbedrijven, wat de stad een industriële identiteit langs de Leie gaf. De Jackson-fabriek is vooral historisch waardevol omdat ze:
gebouwd werd bovenop een historisch watermolenerf
één van de vroegste rubberproductielocaties in de regio vertegenwoordigde
werkte met waterkracht + stoomkracht (industrieel overgangsmodel)
een monumentaal Leierad bezat, dat tot 1924 bleef bestaan
De vestinggracht en de verdwenen Leie-arm
De fabriek stond niet alleen langs de Leie, maar werd aan de achterkant ook geflankeerd door de oude slotgracht van de Menense vestingen — een restant van de Vauban-omwalling, later ook benut door het Nederlandse bewind in de 19de eeuw. Deze grachten speelden vroeger een defensieve rol, maar kregen na de ontmanteling van de vestingen vaak een industriële of logistieke functie (waterrechten, lozingen, aandrijving, aanvoer).
Tussen 1920 en 1923 werd in Menen een nieuw, rechtgetrokken en gekanaliseerd deel van de Leie gegraven, waardoor schepen niet langer door de kronkelende stadsarm moesten. De oude Leie-arm waaraan de fabriek stond, verloor hierdoor zijn waterwegfunctie en werd in de jaren erna grotendeels gedempt. Deze waterbouwkundige ingrepen vormden het einde van de molen- en fabriekfunctie op deze plek.
1926: Een nieuwe toekomst als technische school
In 1926 werden de fabrieksgebouwen aangekocht door deken Jos Huys, die de industriële infrastructuur een maatschappelijke herbestemming gaf. Hier ontstond de technische school Sint-Lucas, de voorloper van het huidige VTI St-Lucas. De transformatie van fabriek naar onderwijs markeert een belangrijk hoofdstuk in de sociale reconversie van Menens Leie-erfgoed na WO I.


Op deze tweede foto zie je de déversoir de l’usine Jackson. Deze bevond zich aan de achterkant van de fabriek en werd afgebroken bij het rechttrekken van de Leie in de jaren '20.
In het Nederlands wordt “déversoir de l’usine” het best vertaald als:
Overstort (van de fabriek) of specifieker, afhankelijk van de context:
Fabrieksoverstort
Overstortconstructie van de fabriek
Betekenis
Een overstort is een hydraulische constructie waarmee overtollig water kan worden afgevoerd zodra het boven een bepaald niveau stijgt. Het wordt vaak gebruikt bij:
waterzuiveringsinstallaties
industriële fabrieken die water lozen of koelen
dammen en reservoirs binnen een fabriekssite
kanalen of bezinkbekkens bij een fabriek
Functie in een fabriek
Een fabrieksoverstort dient om:
waterpeilen te reguleren
overstroming te voorkomen
overtollig (proces)water gecontroleerd te lozen
de installatie te beschermen tegen druk of overbelasting
Over deze foto
Om u een beter inzicht te geven plaatsen we steeds 3 beelden.
De Originele Foto


De Gerestaureerde Foto
Dezelfde plaats hedendaags



